De Gelukkige Tuinman Edwin Oden is psycholoog en tuinman. Hij schrijft iedere maand een column voor G&B en blogt op onze website. Zie: www.groei.nl. De geur van vers gemaaid gras V andaag had ik het weer: een kennis die me meewarig aankeek toen ik vertelde dat ik tuinman ben. Ik kwam net langszeilen met een karretje vol jonge stokrozen achter mijn fiets. Ach gut, zag ik hem denken, wat is-ie toch aan het tutten met die plantjes, wat heb je daar nou aan, zonde van je tijd toch? Ik kom ze wel vaker tegen, vooral in de grote stad, mensen die niks in tuinieren zien. Want wat kan er nou leuk zijn aan je handen vies maken en stinkende koeienpoep uitstrooien? Tuinieren, dat is toch iets voor saaie ouwe lullen? De meesten vragen niet door naar het hoe & waarom achter mijn tuinliefde. Zouden ze me oninteressant vinden omdat ik ’dom’ werk met mijn handen doe? Zou ik meer in de smaak vallen als ik zou zeggen dat ik naar allerlei verre landen reis, veel geld verdien, belangrijke mensen ken? Ik kom er steeds meer achter dat ik niet om dat soort zaken geef. Waar ik van houd, is de geur van vers gemaaid gras. De kleur van mijn donkerrode dahlia in de ondergaande oktoberzon. De knerpende sneeuw onder mijn laarzen, in een winter waarin het vriest dat het kraakt. Ik houd ook zielsveel van zaailingen die hun koppies net een halve millimeter boven de grond hebben gestoken; helemaal als ik een dag later terugkom en ze al hun eerste echte blaadjes hebben gevormd. Ik houd van het takje van de zwarte bessenstruik dat ik per ongeluk heb geknakt, waardoor plotseling de intense geur van zwarte bes door mijn neus danst: een onverwacht, zalig moment van totale ontspanning. Ik houd van het roodborstje dat nieuwsgierig en kameraadschappelijk achter me aan blijft trippelen als ik aan het wieden ben. Van mijn knalrode tulpen, die nu al vier jaar op rij ijzersterk uit zichzelf terugkomen. Van helwitte perenbloesem, stekken, lieveheersbeestjes, gevlochten wilgentenen hekjes, onhandelbaar dikke tuinboeken, plotselinge opklaringen, alle soorten rabarbercrumble, pretentieloze handschepjes, tuinkassen, slingerpaden en kaarsrechte paden, zelfgemaakte bessenkooien, overhangende prairiegrassen, verwaaide heleniums en handige kastjes voor zaden. Ik houd, net als mijn vader, van de eerste blik op de tuin als je ’s ochtends uit bed komt. Ik houd van dauwdruppels op lupineblad, van de minuscule weerhaakjes aan sommige tomatenzaadjes, en van het in de middagzon plukken van een mand vol joekels van goudrenetten. Ik houd van in de winter bij de kachel zitten en met vers geslepen kleurpotloden een plattegrond tekenen van hoe ik de tuin er komend seizoen wil laten uitzien. Ik houd van buren die zomaar een doos plantjes komen brengen, zonder dat ze er iets voor terug willen hebben. Ik houd ervan in een onopvallend hoekje ineens dat paarsblauwe viooltje te ontdekken, dat zich stiekem heeft uitgezaaid. Ik houd van de dankbaarheid van sommige planten nadat ik ze heb bemest, van wortelkluiten scheuren, en van ’s avonds taart maken van spinazie die ik ’s middags heb geplukt. Ik houd van het gezoem van de hommels op een mooie, rustige augustusmiddag en dat ik dan gewoon tussen ze kan blijven zitten en totaal niet bang hoef te zijn dat ze me iets zullen doen - zelfs als ze even op mijn blote huid rusten. Ik houd van het ruisen van bladeren in de wind en van het zien buigen van de appelboom in de storm. Ik houd ook van windstil met mottige regen, en van nat geregende boomstammen, omdat ik ze dan op olifantspoten vind lijken. Het allerheerlijkste van dit alles vind ik nog wel dat ik eindeloos zo kan doorgaan. ] G R O E I&BL O E I–A U G USTUS–2015 27 Foto: SandraVerkic Foto's: iStockphoto e.a. Pagina 13

Pagina 15

Heeft u een onderwijs catalogus, blueberry of internet whitepapers? Gebruik Online Touch: pdf online op uw website plaatsen.

Groei & Bloei 2015 Lees publicatie 10242Home


You need flash player to view this online publication