O ja, natuur Zeg bos en ik denk: borrel. Met dank aan de dichter Willem Kloos, die ’buiten’ goed te verdragen vond, mits er alcohol geschonken werd. Ook ik was niet gecharmeerd van de natuur. Erg pittoresk, hoor, maar ik ging er altijd zo van gapen. En de natuur moest ook niets van mij hebben, want ik heb hooikoorts en als ik per ongeluk een graspol aanraak, krijg ik uitslag. Even goede vrienden dus, als stadse pur sang miste ik er niets aan. Zeven jaar geleden ging ik samenwonen met een man met een huis en een grote, wilde tuin. Daar stonden planten in en een dik soort heg. Dat bleek klimop te zijn. Er was ook gras. Heel veel gras. Of dat betegeld kan worden, vroeg ik, maar dat was onbespreekbaar. Ik negeerde de tuin zoveel mogelijk, met een licht superioriteitsgevoel. Denk maar niet dat ik zo’n tuinmens word. Zo iemand met een fleecetrui en van die rare handschoentjes, bang om op de kleine kevers te trappen. Niet cool. Mijn man snoeide en plantte, ik keek welwillend toe vanuit de aanbouw en las verder in mijn boek. Dat heb ik een paar maanden volgehouden. Tot ik een vreemde vogel in een van de lage boompjes zag zitten. Een forse parkiet, met een rode kuif. Geinig beest wel, dus ik zocht op internet welk merk het was. ”Er zit een grote bonte specht in onze tuin”, gilde ik naar boven. Mijn man kwam fluks naar beneden, met wapperende ochtendjaspanden. We keken, ademloos. En toen was ik om. Nu fotografeer ik onze vogels en heb ik een opschrijfboekje gekocht om al dat gevederde bezoek te noteren in volgorde van opkomst. Hoe heet die boom waar dat koolmeesje in zit, vraag ik. En die plant, kun je die eten? In het weekend trek ik mijn tuinpak aan (een oude jeans en een Mickey-Mouse-trui-met-oren) om de wilde tuin wat minder wild te maken. Ik ruk nog regelmatig planten uit de grond die ik ten onrechte beschouw als onkruid. ’s Avonds zit ik onder de jeukende bultjes, maar dat neem ik voor lief. Ik word er namelijk zo gelukkig van, van dat graaien in het groen. En als de hoeveelheid natuur me te veel wordt, vertrek ik naar de stad. Daar snuif ik gelukzalig de uitlaatgassen op en toost ik in de kroeg met een glaasje wijn op al dat moois buiten. Angélique huisman Digitalis verleidt hommel Fier en rozeborstig staan ze met bollende jurkjes vol in de wind Er wordt gefluisterd, gepronkt, gespeeld, Er wordt gedanst, gedraaid, er wordt gevraagd, geroepen, geschreeuwd: Kijk, kijk naar mij kijk, kijk naar mijn roze borstjes Kom, kom, naar mij kom, kom en maak me blij Er wordt gelonkt, gelokt, gepaaid, Er wordt gezoend, gezoemd, Er wordt gestreeld, gelikt, genaaid Rood de wangetjes staan ze met trillende beentjes vol in de zon An Packbiers Foto: Eric Wanders Photography G R O E I&BL O E I– N O VEMBER/ D E C EMBER–2014 00 F o o t i : S o t k c h p o o t BEKROOND Pagina 29

Pagina 31

Heeft u een catalogus, turnpages of digi-clubmagazines? Gebruik Online Touch: gids converteren naar een digitale publicatie.

Groei en Bloei februari2015 Lees publicatie 10036Home


You need flash player to view this online publication